Inhoud


Planning Inspectielijst

Techniek

Het in de uitvoeringsfase begeleiden van de installateur van de verwarmingsinstallatie is een gedeelde zorg. Enerzijds dient de bouwbegeleider de zichtbare montage te begeleiden, anderzijds is de adviseur de aangewezen partij om de installatie inhoudelijk te beoordelen. Ook het testen en opleveren van de installatie moet door de adviseur worden begeleid. Voor de woningbouw is vaak geen adviseur beschikbaar en zal meer worden gevraagd van de bouwbegeleider.

1. Leidingen
Het is niet ongebruikelijk dat bij kantoren de montage van de leidingen al start in de ruwbouwfase. Vaak worden hiervoor stalen leidingen gebruikt die worden gelast in het werk. Een controle op diameters, expansiemogelijkheid, menielaag, isolatie en beugeling is in deze fase belangrijk.

2. Leidingen in de afbouwfase
Bij woningbouw worden steeds meer kunststof leidingen toegepast welke in de dekvloer worden weggewerkt. De technische ontwikkeling gaat zover dat zelfs koppelingen verantwoord zijn weg te werken. Wel is het onder druk afpersen van leidingsystemen belangrijk voordat de dekvloer wordt aangebracht. Let op beugelafstanden!

3. Vloerverwarming
Ook hier worden kunststof leidingen voor gebruikt die als één of meerdere lussen op een speciale onder¬grond worden aangebracht. Denk aan een gegarandeerde en geborgde temperatuurbegrenzing bij het verdeelstuk van de leidingen (bijvoorbeeld max. 40º). Voor de opbouw van een vloerverwarmingsinstallatie, inclusief de ondergrond, is overleg noodzakelijk tussen alle partijen die hierbij betrokken zijn. De constructeur moet een uitspraak doen over de eventuele druklaag en aanwezige dilataties, de bouwfysische adviseur over de vloerisolatie, de leverancier van de vloerverwarming over zijn systeem en de installateur over de gehele installatie. Tenslotte de hoofdaannemer die garant moet staan voor de vloerafwerking, soms in samenspraak met de onderaannemer van de vloerafwerking (bijvoorbeeld natuursteen). Let op beschikbare hoogte van minimaal 100 mm.

4. Proefopstelling
Soms kan het verstandig zijn om een proefopstelling te maken van leidingen en een radiator. Soms zal de radiator gecombineerd worden met een kabelgoot, soms is de toe te passen convector onderdeel van een omkasting waarbij de kabelgoot is geïntegreerd. Kortom, er kunnen allerlei redenen zijn om een proefopstelling te maken. De opdrachtgever krijgt inzicht in de opstelling en de bouwers kunnen met betrekking tot de coördinatie nog de laatste punten regelen. De stand van de radiatorknop kan bijvoorbeeld nog gewijzigd worden. Ook kan de locatie van de ruimtethermostaat nog nader worden besproken.

5. Sparingen
Voordat plafonds gesloten mogen worden, moeten alle brandwerende sparingen worden afgedicht door een erkend bedrijf. Een keuring door Bouw- en Woningtoezicht, samen met de brandweer, wordt sterk aanbevolen. De isolatie dient ook in de sparingen te worden doorgezet.

6. Installaties boven plafond
Als er geen radiatoren zijn toegepast maar bijvoorbeeld plafondverwarming, is een technische keuring noodzakelijk voordat plafonds kunnen worden gesloten. Men kan zich richten op de correcte aansluitingen, de isolatie, de afsluiters, de roosters en de overige zaken. Deze keuring zal veelal door de adviseur moeten worden verzorgd.

7. Keuring en oplevering
De installatie wordt geheel getest door de installateur. Na het overhandigen van de testresultaten volgt een keuring door de adviseur. In een aantal representatieve ruimten worden de verschillende radiatorgroepen gecontroleerd, alsmede de thermostaatventielen en de ruimtethermostaten. De aanvoer- en de retourtemperatuur wordt gemeten alsmede de werking van de eventuele overwerktimer. Naverwarmers en koelers boven het verlaagde plafond maken onderdeel uit van de beproeving.



Planning Inspectielijst