Inhoud


Regelgeving Planning

Organisatie

Voor de beschrijving van dit onderdeel gaan we ervan uit dat de terreinwerkzaamheden apart worden aanbesteed. Als de terreinwerkzaamheden onderdeel zijn van de hoofdopdracht, dan zijn hierin wellicht toch belangrijke aandachtspunten te vinden.

1. Afstemming terrein en nutsvoorzieningen
Indien de bestratingswerkzaamheden binnen de hoofdopdracht vallen, dan dienen tevens de nutsleidingen gecoördineerd te worden. Hiervoor dienen binnen de tekeningenprocedure van de bestrating de nodige profieldoorsneden te worden gemaakt. Ook de gehele infrastructuur dient op deze tekeningen te worden aangegeven. Denk hierbij aan elektra, bekabeling voor straatverlichting, sprinklerwaterleiding, databekabeling, riolering, warmtebronnering, gasleiding, enz.
Er moet rekening gehouden worden met de nodige controlepunten en de daarbij behorende afsluiters en ontstoppingsmogelijkheden. Deze situatie kan zich ook voordoen als meerdere gebouwen moeten worden gerealiseerd op hetzelfde terrein voor één opdrachtgever. Dit geldt voor woningbouw, maar ook voor utiliteitsbouw.

2. Planningsafstemming
Men dient rekening te houden met het feit dat de planning van een project niet meer onder invloed van werkbaar weer valt, terwijl de werkzaamheden van de nutsvoorzieningen en terrein dat wel degelijk doen. Daarom moet in de planning de prognose van onwerkbaar weer worden meegewogen.

3. Tekeningencoördinatie
Alle voorzieningen die in de bestrating moeten worden opgenomen, dienen op tekening gecoördineerd te worden. Denk hierbij aan infiltratiekratten, regenwaterputten, vetvangputten, vuilwaterputten, pompputten, enz. De werktekening van de (landschaps)architect dient verspreid te worden onder alle betrokken installateurs en de architect verwerkt deze gegevens tot een definitieve werktekening.

4. Af te voeren grond
Indien grond moet worden afgevoerd van het terrein, dan dient deze grond te zijn onderzocht op mogelijke vervuiling (AP04 verklaring). De resultaten van dit grondonderzoek zijn bepalend voor wat er met de grond gedaan mag worden. De bouwbegeleider zal nagaan of er al onderzoek is gedaan naar de kwaliteit van de grond, bijvoorbeeld tijdens de verkoop / aankoop van het terrein. Als dit niet het geval is, of het onderzoek is niet toereikend, zal hij tijdig een grondonderzoek opstarten in overleg met opdrachtgever en/of aannemer. Desnoods wordt een tijdelijk depot aangewezen.

5. Terreingrenzen
Een belangrijk onderdeel is de maatvoering van de terreingrenzen. De gegevens hiervoor komen van de tekeningen van de (landschaps)architect en deze heeft een kadastrale onderlegger gebruikt van de gemeente.
Perkoenpaaltjes met staaldraad worden niet altijd toegepast om de scheiding tussen tuinen van woningen aan te geven. De bouwbegeleider eist wel dat tenminste de hoekpunten van de scheidingen tussen tuinen van woningen onderling en tussen woningen en openbaargebied door middel van bijvoorbeeld perkoenpaaltjes worden aangegeven. Voorkomen moet worden dat bewoners onderling onduidelijkheid kunnen krijgen.
De erfafscheidingen moeten wel corresponderen met de verkooptekeningen en met de terreingrenzen van het project. Bij grotere en ingewikkelde complexen kan worden overwogen om het kadaster een nieuwe uitzetting te laten uitvoeren. Een inmeting van de kavels bij koopwoning worden na oplevering gedaan, waarbij beide eigenaren meestal aanwezig zijn, meting wordt gedaan door Kadaster.

6. Uitgangspunt bereikbaarheid
Zowel voor de woningbouw als voor de utiliteitswerken geldt de stelregel dat een gebouw bij oplevering goed bereikbaar dient te zijn. De dag na de oplevering kan de verhuiswagen voor de deur staan en hiervoor moet gelegenheid zijn gecreëerd. Voor woningbouw houdt dat in dat de bestrating tot aan de openbare weg gereed moet zijn en dat de openbare weg berijdbaar moet zijn, hetzij door een tijdelijke verharding, hetzij door definitieve verharding. Geen stelregel, maar wel iets om naar te streven, is het logische vervolg dat bouwverkeer gebruik maakt van andere toegangswegen.

7. Nutsvoorzieningen
Tegenwoordig zijn er gebieden waar de nutsbedrijven goed met elkaar samenwerken om te komen tot een logische volgorde van de diverse werkzaamheden. Helaas is dat nog niet overal zo. Belangrijk is dat er één persoon aanspreekbaar is namens alle nutsbedrijven. Deze persoon kan veel betekenen op het gebied van coördinatie van de aansluitingen. Even belangrijk is het om ervoor te zorgen dat de contacten vanuit het bouwproject via vaste personen gaat. Binnen ieder project moet worden afgesproken wie deze taak op zich neemt. In de meeste gevallen is de uitvoerder van de aannemer de aangewezen persoon, maar soms is het beter dat de bouwbegeleider deze taak op zich neemt. Voor de nutsbedrijven zijn er een paar belangrijke momenten: wanneer kan men in de woningen terecht (= start werkzaamheden nuts), wanneer moeten de nutsbedrijven gereed zijn (= start werkzaamheden bestrating) en wanneer wordt de woning opgeleverd (= het uiterste moment van energielevering en bestrating gereed)? Soms wordt voor de hemelwaterafvoer een aparte planning opgezet, als men het hemelwater van daken in een vroeg stadium wil afvoeren.

8. Coördinatie derden
Een veel voorkomende situatie is dat op een locatie meerdere aannemers tegelijkertijd bezig zijn met het bouwen van woningen (Vinex-locaties). Als dat het geval is, dient er een initiatief te ontstaan om een terreincoördinatie overleg in te stellen. In dit overleg moet een planning worden opgesteld met als uitgangspunt dat zowel de nutsvoorzieningen als de bestrating aansluiten op de opleveringsfase en dat tijdig alternatieve bouwroutes worden gevonden voor bouwverkeer dat nodig is voor deelprojecten die later gereedkomen. De bouwbegeleider laat zich informeren en zal desnoods zelf dit initiatief nemen in samen werking met de bouwbegeleiders van de andere deelprojecten.

9. Informeren toekomstige bewoners
Niet onbelangrijk is na te denken over het informeren van toekomstige bewoners over bereikbaarheid, afvoeren van vuil etc. Een aanleiding kan zijn dat de bestrating niet gereed is voor de oplevering of zelfs geheel ontbreekt. Sommige gemeenten hebben als beleid dat een bestrating pas wordt aangebracht nadat alle bouwactiviteiten en in huizingen zijn afgerond. Dit kan inhouden dat bewoners soms maanden moeten wachten op een goed berijdbare weg en dat zij veel overlast hebben door ingelopen zand op hun nieuwe parketvloer.

10. Werkzaamheden buiten terreingrenzen
Het kan voorkomen dat er aanrijd of stootplaten worden aangebracht vóór de inrit van een garage ter voorkoming van verzakking van de bestrating en ter bescherming van de onderliggende openbare terreinleidingen. In dat geval zal er met de gemeente (gebruik van openbaar terrein) en nutsbedrijven (toegankelijkheid van leidingen) overleg moeten zijn om instemming te krijgen.
Verder is het plaatsen van bijvoorbeeld vetvangputten e.d. in openbaar gebied, dus buiten de erfgrenzen alleen mogelijk in overleg en na goedkeuring van de Gemeente.



Regelgeving Planning