Inhoud


Inleiding Financiën

Ontwerp

Een belangrijk aspect bij het ontwerpen van staalskeletten is de brandwerendheid ervan. De bestektekening en het bestek moeten helder aangeven hoeveel minuten brandwerend een staalconstructie, of gedeelten ervan, moeten zijn. Daarnaast moet duidelijk zijn of er sprake is van conservering in de vorm van verzinken, moffelen of schilderen. En natuurlijk moet de staalkwaliteit vermeld zijn.

1. Brandwerendheid
Men kan op verschillende manieren voldoen aan een brandwerendheidseis: volgieten van ronde stalen kolommen, instorten van stalen HE-profielen, bekleden met brandwerende vezelplaten, aanbrengen van brandwerende verf enz. Bij alle oplossingen moet worden gekeken of de voorgeschreven materialen kunnen voldoen aan de eisen die in het bestek staan vermeld. Niet alleen het bestek is in dit geval maatgevend, de staalconstructie moet ook voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Ook de eventuele nadere eisen in de bouwvergunning moeten worden gehonoreerd.

2. Conservering
Onderdelen die in een vochtig milieu blijven, bijvoorbeeld een spouwconstructie, moeten worden uitgevoerd in roestvaststaal. Sommige gemeenten geven ook goedkeuring aan een zogenaamde Duplexsysteem: eerst thermisch verzinken en vervolgens poedercoaten of natlakken met een zinkfosfaatprimer natlak. Daarnaast moet de afwerking van in het zicht blijvende onderdelen goed zijn omschreven. Als hier een moffellaag is voorgeschreven, stelt dit eisen aan transport en montage. Deze moeten in een werkplan tot uiting worden gebracht. Als schilderwerk staat omschreven in het bestek, dan moeten hiervan tijdig monsters worden opgezet. En dan is er nog het thermisch verzinkt staal. Partijen moeten zich realiseren dat het uiterlijk van deze behandeling soms grillige vormen kan aannemen. In de buitenlucht zal dit effect langzaam vervagen, maar in een binnenmilieu zal dit lange tijd zichtbaar zijn.

3. Verbindingen
Al tijdens het ontwerp zal de ontwerper, in samenspraak met de constructeur, een keuze gemaakt hebben tussen lasverbindingen en boutverbindingen, of een combinatie hiervan. Belangrijk is om op de bouwplaats zoveel mogelijk laswerkzaamheden te vermijden. Lassen is een activiteit die de beste resultaten geeft onder geconditioneerde omstandigheden, binnen dus. Ook de controle van het laswerk is dan beter uit te voeren. Op de bouwplaats heeft het werken met boutverbindingen de voorkeur.

4. Zeeg (of toog)
In het ontwerp kan het aanbrengen van zeeg in liggers zijn voorgeschreven: bijvoorbeeld om de doorbuiging door het eigen gewicht van de constructie te compenseren, maar ook voor het realiseren van een dakafschot kan het soms wenselijk zijn om een zeeg in liggers te ontwerpen.

5. Dakafschot
Zoals hierboven genoemd moet het ontwerp inzicht geven in de wijze waarop het dakafschot wordt gerealiseerd. Past men rechte balken toe, dan kunnen verschillende opleghoogten een afschot creëren. Men kan er ook voor kiezen om met afschotisolatieplaten te werken. De dakbelasting zal in dat geval toenemen. Het laagste punt van het dak moet zo mogelijk bij een oplegpunt worden ontworpen. Bij een verstopping van een hemelwaterafvoer kan een dak op deze plaats niet verder doorbuigen als daar een kolom onder staat. In dat geval kunnen de noodoverlopen gaan functioneren zonder dat de stalen constructie wordt overbelast.

6. Uitgangspunten voor de berekening
De bouwbegeleider zal altijd bij de constructeur nagaan of de dakbedekking inclusief een eventuele grint- of andere ballastlaag past bij de uitgangspunten van de berekening. De opbouw van de dakbedekking kan soms een eigen leven gaan leiden in het ontwerpproces en vergeten worden terug te koppelen naar de constructeur. Daarnaast moet bekend zijn of een horizontale (tussenvloeren, dakplaten) of verticale (gevelbeplating, metselwerk) afwerking van het skelet een constructief rol speelt in de stabiliteitsberekening.

7. Werkplan
Bij werken van enige omvang moet het bestek voorzien in het schrijven van een werk- en montageplan door de aannemer van het staalskelet. Als dit niet in het bestek is vastgelegd, zal de bouwbegeleider dit vrij snel aan de orde stellen bij de opdrachtgever. Een werk- en montageplan is nodig, zeker als hulpconstructies nodig zijn, voor de opbouw van het staalskelet. Dit blijkt pas als een goed montageplan is gemaakt. Vooral de stabiliteit van de constructie tijdens de bouw, dus zolang de staalconstructie nog niet compleet is, moet overduidelijk aangetoond worden.



Inleiding Financiën