1. Luchtvochtigheid
Lucht kan een bepaalde hoeveelheid waterdamp bevatten. Warme lucht bevat dit meer dan koude lucht. We spreken van de relatieve vochtigheid (RV) van de lucht. De officiële definitie van RV is: de hoeveelheid waterdamp die lucht bij een bepaalde temperatuur bevat, gedeeld door de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij dezelfde temperatuur kan bevatten, maal 100. Bij een RV van 100% is de lucht dus verzadigd van waterdamp en kan de waterdamp gaan condenseren op koudere vlakken. We spreken dan over de term: dauwpunt. Stalen kozijnen zijn in dit kader een van de eerste onderdelen waar de condens zich aftekent. Ieder verftechnisch vademecum beschikt over een tabel waarin de relatie tussen dauwpunt, luchttemperatuur en relatieve vochtigheid is af te lezen. Ook in de zomer kan de relatieve vochtigheid zo hoog zijn dat op bepaalde tijdstippen, bijvoorbeeld ’s morgens vroeg, niet geschilderd mag worden.
2. Temperatuur
Niet alleen de luchtvochtigheid is van invloed op de kwaliteit van het schildwerk, ook de temperatuur. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt tussen luchttemperatuur en de temperatuur van het te schilderen oppervlak. Deze is belangrijk op het moment van aanbrengen van verflagen. In principe is het mogelijk te schilderen bij temperaturen net boven 0 ºC, mits de temperatuur van het te schilderen oppervlak zich boven het dauwpunt bevindt. Bovendien moeten de productomschrijvingen worden aangehouden voor wat betreft de minimale én de maximale verwerkingstemperaturen. Want het kan ook te warm zijn om kwalitatief goed schilderwerk te verrichten. Als het warmer wordt dan 30 ºC dan geldt voor een aantal producten dat de kritische grens is bereikt.
3. Regen
Het is logisch dat tijdens regen niet geschilderd kan worden op onderdelen die niet zijn afgeschermd. Men kan overwegen een regenscherm aan te brengen om door te kunnen schilderen. Er moet echter ook rekening worden gehouden met buien. Nat schilderwerk kan verregenen. In dit verband is de tijd waarna verf stofdroog is belangrijk. Voor alle producten geldt: hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de verf stofdroog is.
4. Vochtigheid ondergrond
In de meeste, vooral oudere, woningen is de luchtvochtigheid binnen de woning hoger dan buiten. Dit komt omdat mensen vocht produceren dat normaal gesproken door goed ventileren moet worden afgevoerd. De hogere luchtvochtigheid zal binnen de woning gedeeltelijk worden opgeslagen in alle aanwezige materialen van vloer, wanden, plafonds en interieur, dus ook in de houten gevelkozijnen. Er vindt een continu damptransport plaats van binnen naar buiten. Een gevolg is dat kozijnen meestal een hoog vochtigheidspercentage kennen, afhankelijk van het seizoen. Om die reden worden zo mogelijk verfsystemen binnen dampdicht toegepast en buiten dampopen, alhoewel dit in de praktijk toch moeilijk is te realiseren. Bij groot onderhoud aan schilderwerk moet dus onderzoek gedaan zijn naar de vochtigheid van de kozijnen (zie Ontwerp). Als de vochtigheid extreem hoog is, moet overleg plaatsvinden of extra maatregelen nodig zijn. Het kan noodzakelijk zijn om aanpassingen aan de ventilatie of het ventilatiegedrag te doen.
5. UV-straling
Bij transparante lak- en beitssystemen kan het voorkomen dat het verweringsproces is opgetreden. De transparante systemen laten meer zonlicht door en daardoor kan de UV-straling het onderliggende hout aantasten. Hiermee is dus duidelijk dat een nieuwe lak- of verflaag hechtingsproblemen geeft, niet zozeer op de laklagen als wel op het hout. Als er sprake is van verwering, moeten niet alleen de oude laklagen worden verwijderd, maar ook het verweerde en verbleekte hout dient te worden verwijderd door middel van schrappen en schuren.
6. Aantal aanwezige verflagen
Als aan de binnenzijde van een kozijn slechts een enkele verflaag aanwezig is, en buiten meerdere lagen, dan kan in combinatie met hoge vochtigheid van kozijnen, de nieuwe verflaag gaan bladderen. Ook dit moet tijdens een vooronderzoek uitgezocht zijn.
7. Beglazing
Het beglazingssysteem dient volledig intact te zijn bij de uitvoering van een schildersbeurt voor bestaand hout. Zowel van binnenuit door condensvocht als van buiten uit door regen treedt een vochtbelasting van water op. Als dit water via kieren en naden in de houtconstructie terechtkomt, kan houtrot ontstaan. Na het herstellen van het aanwezige houtrot dient vervolgens aandacht geschonken te worden aan de beglazing en de eventuele kitvoegen.
8. Uitvoering
De uitvoering van schilderwerk dient begeleid te worden. Tussentijdse laagdiktemetingen kunnen worden verzorgd door de verffabrikant die ook een tussentijdse rapportage kan verzorgen.