Inhoud


Regelgeving Planning

Organisatie

Het kenmerk van beide systemen is dat het gaat om fabrieksmatig gefabriceerde producten. Deze vragen een ruime voorbereidingstijd. Alle voorzieningen moeten worden aangegeven op de tekeningen voordat met de productie kan worden gestart. Wel kan bij toepassing van breedplaatvloeren iets makkelijker een leiding worden toegevoegd of verplaatst, maar dit moet tot incidenten beperkt blijven.

1. Sparingencoƶrdinatie
Doordat we te maken hebben met een prefab constructie, moet in een vroeg stadium worden aangegeven waar sparingen moeten komen in de vloeren. Soms op een moment dat de installateur nog niet bekend is, omdat hiermee nog onderhandeld wordt. Dat is lastig. Binnen het bouwteam moet worden afgesproken wie deze taak op zich neemt. Soms is dat de aannemer, bijvoorbeeld bij koopwoningen, en soms de adviseur van de installaties, bijvoorbeeld bij kantoren. In het laatste geval ligt de verantwoordelijkheid van deze plaatsbepaling bij de opdrachtgever, tenzij anders wordt overeengekomen.

2. Werkplan
Soms staat in het bestek aangegeven dat een werkplan wordt gevraagd. Separaat of als onderdeel van het totale casco. Met de aannemer moet worden doorgesproken op welke wijze een zinvol werkplan kan worden opgesteld.

3. Stempelplan
Zeker bij breedplaatvloeren moet een stempelplan worden aangeboden. Dit heeft de goedkeuring van de constructeur nodig. Dit stempelplan heeft betrekking op de desbetreffende vloervelden, maar ook op de onderliggende vloeren. Dit heeft te maken met de stortbelasting.

4. Onderlinge wisselingen platen
Met de aannemer wordt besproken dat onderlinge wisselingen van plaatnaden (in de hoogte) niet mogen voorkomen. Bij kanaalplaatvloeren kan men dit oplossen door twee vloerplaten aan elkaar te knellen en met behulp van extra vloerbelasting, bijvoorbeeld een pallet stenen.

5. Oplegging vloeren
Breedplaatvloeren liggen in principe niet op maar tegen de bouwmuren aan. De op te storten beton zorgt voor een constructieve verbinding met de wanden. Kanaalplaatvloeren liggen per definitie, afhankelijk van de eisen, op vilt of rubbers. Het desbetreffende productcertificaat geeft hier inzicht in. De kanalen van de kanaalplaatvloeren moeten worden dichtgezet met speciaal hiervoor bijgeleverde eindstukken van PVC om te voorkomen dat beton, dat in de aansluitingen wordt gestort, kan weglopen in de kanalen. Bij ankerloze spouwmuren, waarbij geen beton wordt gestort in de naden, moeten de kanalen worden gedicht met steenwol om geluidsoverdracht te voorkomen. Ook wordt hiermee voorkomen dat een koude luchtstroom zich via de kanalen kan verplaatsen.

6. Dilataties
Bij grote oppervlakten, waarbij gebruik wordt gemaakt van kanaalplaatvloeren, moeten dilataties worden aangebracht. Indien er weinig of geen temperatuurverschillen zijn te verwachten, kan men overwegen deze dilataties naderhand in te zagen. Verwacht men wel grote temperatuurverschillen dan moeten de dilataties constructief worden aangebracht, voor het storten. Overleg met de constructeur is van belang.

7. Afvoergaatjes
Bij kanaalplaatvloeren zijn aan de onderzijde per kanaal gaatjes aangebracht om water, dat op de vloer valt en in de kanalen terecht kan komen, af te voeren. Deze gaatjes willen nog wel eens dicht komen te zitten door stof en moeten, zodra een gebouw wind- en waterdicht is, worden nagekeken en zo nodig weer worden doorgestoken.



Regelgeving Planning