1. Het bouwkundig oog
Ook al wordt de inhoudelijke controle van de installaties verzorgd door de adviseur, de bouwbegeleider zal met hem bij vooraf vastgestelde installaties meelopen. Hij kan er ook voor kiezen om de bouwkundige raakpunten apart met de bouwkundige aannemer op te nemen. Denk bijvoorbeeld aan de controle van waterdichte doorvoeringen van koelleidingen, de waterdichtheid van een liftput en bevestigingen aan bouwkundige onderdelen.
2. Klachtenprocedure
De bouwbegeleider moet nadenken over een sluitende klachtenprocedure. Waar moet een gebruiker zijn klacht melden, wat gebeurt er vervolgens met de klacht, wie beoordeelt de relevantie van een klacht, hoe komt de bouwbegeleider te weten wanneer een klacht is verholpen en hoe komt deze melding weer terecht bij de klager. Een vaak onderschat probleem. Als deze procedure niet is geregeld, kan er een gevoel van onvrede ontstaan bij de gebruiker. Als dat gevoel sterker wordt, ontstaan er meer klachten en problemen die vaak veel energie kosten om af te handelen.
3. Onderhoudsperiode
Er moeten afspraken gemaakt worden over het onderhoud, de procedure en de planning. Veel installaties kennen onderhoudsvoorschriften, die al moeten worden ingevuld tijdens de onderhoudsperiode. De ervaring leert dat de nieuwe bewoner van een pand zijn energie volop nodig heeft om te wennen aan de nieuwe omgeving, nieuwe huisregels, enz. Het onderhoud ‘komt later wel’. Het gevolg kan zijn dat men er pas bij een calamiteit achter komt dat goed onderhoud het probleem mogelijk had kunnen voorkomen.