Inhoud


Financiën Organisatie

Regelgeving

De UAV heeft een aantal artikelen die ingaan op het opleveren van een project. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen de bouwkundige zaken en de installaties. Als projecten onder tijdsdruk komen te staan in verband met een afgesproken opleveringsdatum, kan het voorkomen dat de gehele opleveringsprocedure in de knel komt. Er kan discussie ontstaan of er wel of niet opgeleverd kan worden. De paragrafen 9 en 10 van de UAV gaan helemaal over het onderwerp Opnemingen en goedkeuring en Oplevering.

1. Opneming
Voorwaarde om een project te kunnen opleveren, is dat een opname plaatsvindt. Bouwkundig en in dit verband ook van de installaties. In het kader van paragraaf 9 van de UAV wordt een visuele opneming beschreven. Installaties moeten echter worden getest. Ook daarvoor moet in de planning ruimte worden gecreëerd.

2. Testen
Voor het testen van alle installaties door de bouwdirectie moet iedere installateur zijn eigen installatie hebben getest en ingeregeld. De resultaten van deze testen en inregelingen worden als rapporten aan de directie overhandigd. Zij vormen de basis van de opleveringstest. In veel gevallen zijn dit steekproeven in bepaalde ruimten. Sommige installaties worden compleet getest, bijvoorbeeld een gevelonderhoudsinstallatie.

3. Revisiegegevens
Er worden niet alleen de tekeningen bedoeld, maar ook de meet- en inregelrapporten. Deze moeten bij oplevering aanwezig zijn. Uit praktische overwegingen kan men ervoor kiezen één set gegevens in concept gereed te hebben bij de oplevering. Latere gebruikersaanpassingen kunnen dan worden verwerkt tot een definitieve set, samen met de eventuele opmerkingen van de adviseur die de conceptversie heeft gecontroleerd. Denk ook aan onderhoudscontracten, inbedrijfstellingsrapporten e.d.

4. Oplevering
Het is een misverstand om te stellen dat een werk pas als opgeleverd kan worden beschouwd wanneer alle opgenomen punten zijn afgewerkt. Ook het aantal opgenomen punten zegt nog niets over het feit of een project wel of niet als opgeleverd kan worden beschouwd. Een belangrijk criterium om een installatie wel of niet op te leveren is de functionaliteit. Als de installatie werkt kan er worden opgeleverd, ook al zijn er nog opleveringspunten (bijvoorbeeld een beschadiging aan een luchtbehandelingskast). Als een installatie er perfect uitziet, maar hij functioneert niet of niet voldoende, waardoor het feitelijk niet mogelijk is om het gebouw te gebruiken, dan kan de oplevering van de installatie niet doorgaan. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld een CV installatie die niet werkt of het ontbreken van een doormelding van het brandalarm, kan zelfs tot uitstel van de oplevering van het gebouw leiden.

5. Garantie
Het bestek schrijft voor wanneer een garantieperiode ingaat. Bij utilitaire werken is dat meestal op de dag van oplevering. Bij woningen die onder Woningborg-garantie of SWK-garantie (de opvolgers van GIW) worden gebouwd is dat drie maanden na de oplevering. Dit is een belangrijk punt. Het komt voor dat bepaalde installaties als een complete levering worden aangebracht, afgewerkt en in gebruik worden genomen voor de opleveringsdatum, denk bijvoorbeeld aan liften of een gevelonderhoudsinstallatie. Fabrikanten en leveranciers houden dan als ingangsdatum van de garantieperiode de dag van ingebruikname aan. Dit is niet conform het bestek en derhalve niet correct. Om die reden wordt een concept-garantieverklaring gevraagd bij de start van de activiteiten van de installateurs. Bij deze concept-garantieverklaring behoort de installateur tevens de voorwaarden bekend te maken die bij de garantie gelden. De adviseur moet nagaan of dit in overeenstemming is met de besteksuitgangspunten. Opmerking: indien een installatie bij oplevering niet functioneert, dan kan deze installatie niet worden opgeleverd. Derhalve schuift ook de garantiedatum op tot het moment waarop wel kan worden opgeleverd.

6. Verzekering
De voor de bouw afgesloten CAR-verzekering behoort dekking te geven vanaf start bouw tot einde onderhoudsperiode. Bij twijfel dient de polis te worden geraadpleegd. Bij de eigenaar of gebruiker moet worden nagegaan of een boedel en brandverzekering is afgesloten vanaf de dag van oplevering. Indien gebruikersinstallaties door derden worden aangebracht tijdens de bouwperiode, dan is het raadzaam deze ook onder de CAR-polis te laten vallen.



Financiën Organisatie