1. Tekeningen
De bestektekeningen en het bestek zijn het uitgangspunt van en voor de liften. Al bij aanvang van het werk moeten lifttekeningen aanwezig zijn. Vaak gaat het om standaard tekeningen die vrij snel beschikbaar kunnen zijn, mits op tijd aangevraagd. Deze tekeningen kunnen weer een basis zijn voor het vervaardigen van werkplattegronden en constructietekeningen.
2. Liftput
Als er nog geen fabrikant bekend is van de lift(en), moet een afmeting en een diepte worden vastgesteld door de architect, in overleg met de constructeur. Zij hebben voldoende kennis in huis om een zodanige maatvoering op te geven, dat de in aanmerking komende liften zullen passen.
3. Schachtopeningen
Het wordt lastiger voor het bepalen van de schachtopeningen als een liftfabricaat nog niet bekend is. Het toepassen van eenzijdige of dubbelzijdige telescoopdeuren heeft consequenties voor de plaats van de schachtopening. Men kan ervoor kiezen de muur waar de schachtopeningen in komen later te bouwen.
4. Dakopbouw
Bij toepassing van liftmachinekamers wordt de schacht ter plaatse van de hoogste verdieping nog een stukje doorgetrokken. Op de schacht komt dan een separate vloer, die vaak door de aannemer ter plekke wordt gemaakt. Liftfabrikanten leveren soms mallen waar alle sparingen zijn aangegeven, de zogenaamde Templates.
5. Bouwkundige eisen
Aan liftschachten worden eisen gesteld. Op het gebied van brandwerendheid, de aanwezigheid van vreemde kabels en leidingen, ventilatie, enz. Al deze zaken dienen op de tekening van de liftfabrikant te zijn aangegeven. Juist omdat de liftmachinekamer zich bevindt op de hoogste verdieping en vaak een stalen dak heeft, is bijzondere aandacht nodig voor de brandwerende afwerking van wanden en plafonds. Ook de afsluitbaarheid van de liftmachinekamerdeur is genormaliseerd. Een liftmonteur mag niet opgesloten raken in de liftmachinekamer.
6. Installatie eisen
Er worden ook voorwaarden gesteld aan de installatie, zoals voeding, noodverlichting en telefoonbekabeling. Vooraf moet worden uitgezocht wat de E-installateur aan moet brengen en wat de liftenbouwer aanbrengt.
7. Bemonstering
Dit onderdeel werkt bij liftfabrikanten iets anders dan bijvoorbeeld bij hang- en sluitwerk. In de praktijk schijnt het erg moeilijk te zijn om onderdelen van liften te laten bemonsteren. Men moet bijna op basis van brochures een keuze maken. Toch is dit onderdeel van groot belang. Het kan voor een openbaar gebouw van belang zijn om brailletekens op te nemen in het knoppentableau. Hoe wordt dit dan verwerkt in het tableau? Welke keuze heeft men in verlichting, wand- en vloerafwerkingen, muurkopomkledingen, leuningen, spiegels, enz? Het toepassen van een steenachtige vloer heeft consequenties voor het afstellen van de lift. Men moet dus vroegtijdig de materialisering weten en op welke wijze dit wordt gedetailleerd.
8. Veiligheid
Tussen aannemer en liftenbouwer moet een afstemming komen over de beveiliging van de schachten. Men kan op verdiepingshoogte per lift een werkvloer aanbrengen, dan hoeven de schachtopeningen niet afzonderlijk beveiligd te worden. Het aanbrengen van loopverlichting is eveneens een aandachtspunt.
9. Gebruik tijdens de bouw
Als een aannemer één van de liften wenst te gebruiken tijdens de bouwfase, dan moeten hierover afspraken worden gemaakt, zie Regelgeving. Een voordeel kan zijn dat de kinderziektes al zijn verholpen. Een keuring dient dan wel te hebben plaatsgevonden en om de 3 maanden herhaald te worden.
10. Onderhoud
Om praktische redenen kan men er in de besteksfase voor kiezen om 12 maanden onderhoud in te kopen. De opdrachtgever is gedurende dat jaar verzekerd van onderhoud en opvolging bij storingen. Tevens dient bij oplevering van het gebouw een onderhoudsaanbieding te worden verzorgd door de liftfabrikant. De opdrachtgever hoeft hier geen gebruik van te maken, maar is wel gewezen op het feit dat onderhoud noodzakelijk, zo niet verplicht is.
11. Keuring
Liften worden gekeurd voordat zij in gebruik mogen worden genomen. Dit zal in de meeste gevallen net voor de oplevering gebeuren zodat er eventueel nog tijd is om de ARBO-punten te herstellen. Na de keuring worden de liften weer uitgeschakeld en pas na oplevering worden de liften weer in gebruik gesteld.
12. Bescherming
De bouwbegeleider zal bij de opdrachtgever nagaan of na oplevering de liftkooi moet worden beschermd tegen beschadigingen tijdens het inhuizen. Soms wordt besloten om de liftafwerking aan te brengen na de inhuizing. Als dat het geval is, dient de bouwbegeleider de liften nadat zij uiteindelijk zijn afgewerkt, separaat op te leveren.