1. Afschot platte daken
Een afschot van 16:1000 van de uiteindelijke dakbedekking, dus in de eindsituatie. Vastgelegd moet worden waarmee dit afschot gerealiseerd gaat worden. Het is mogelijk om de dakvloer van beton op dit afschot af te werken, maar bij een tweedimensionaal afschot is dit uitvoeringstechnisch een lastige zaak. Ook het aanbrengen van een zand-cementdekvloer met afschot is mogelijk. Wel zal dit extra gewicht en extra droogtijd met zich meebrengen. Tenslotte is het toepassen van afschotisolatieplaten een vaak toegepaste techniek. Een stalen dakconstructie met stalen dakplaten kan voor weinig geld met het juiste afschot in het werk worden gesteld. Dit vergt een tijdige voorbereiding.
2. Belasting platte daken
Het moet de ontwerper duidelijk voor ogen staan welke functies de platte daken krijgen. Het gewicht van een daktuin is vele malen groter dan het gewicht van een mossedumdak. De architect kan hiervoor te rade gaan bij collega’s in de tuinarchitectuur De constructeur moet al bij de berekening van de hoofddraagconstructie de beschikking hebben over de correcte gewichten per m².
3. Materialisering platte daken
Bij toepassing van daktuinen of mossedumdaken kan het beste een scheiding worden gemaakt tussen de dakbedekking en de extra lagen (worteldoek) die bij een daktuin horen. Ook in de aanbesteding van de werken is deze scheiding zeer praktisch, mits afstemming van deze lagen heeft plaatsgevonden. Het gebouw wordt zelfstandig waterdicht gemaakt, los van de werkzaamheden van de tuinen die vaak in een later tijdstip gewenst zijn. Bij de materialisering moeten bewuste keuzes gemaakt worden tussen bitumineuze of kunststof bedekkingen, losliggend en geballast of vastgemaakt aan de ondergrond, isolatie op of onder de bedekking, beloopbaar, gedeeltelijk of niet beloopbaar, doorvoeringen, systeem van waterafvoer en noodafvoer.
4. Detaillering platte daken
Al tijdens het ontwerp moet worden nagedacht over een dakafschotplan. Het laagste punt van het dak is bepalend voor alle overige details, bijvoorbeeld dakopstanden, deuren die op het dak uitkomen en in te werken loodvoorzieningen. Vuistregel voor opstandhoogtes zijn voor de dakrand 120 mm en bij opgaand werk 170 mm. In samenwerking met de constructeur kan dan worden gezocht naar de meest effectieve opbouw van de constructie waarmee het afschot kan worden gerealiseerd.
5. Installaties op het platte dak
Denk bijvoorbeeld aan een glazenwasinstallatie. Deze moet in bestek en op bestektekeningen een plaats krijgen. Een losliggend railsysteem vraagt een stevige isolatieplaat die elders op het dak niet nodig behoeft te zijn. Een berekening is noodzakelijk Ook moeten toegangspaden worden meegenomen in het ontwerp, niet alleen naar de opstelplaats van de glazenwasinstallatie maar ook naar ventilatiemotoren en andere zaken waaraan soms onderhoud moet plaatsvinden.
6. Waterafvoer platte daken
In de ontwerpfase moet worden nagedacht over het toepassen van een vacuüm-systeem (bijvoorbeeld Pluvia) of een traditioneel systeem, waarbij grotere afmetingen van de afvoer en riolering nodig zijn.
7. Noodoverlopen
De architect moet op de tekeningen aangeven waar de noodoverlopen moeten worden gepositioneerd. Latere berekeningen moeten gaan aantonen hoeveel noodoverlopen nodig zijn en wat de afmetingen hiervan moeten zijn.
8. Fase bestek en bestektekeningen
Hierna kunnen de tekeningen en het bestek, voor wat betreft dit onderdeel, worden afgerond.
9. Fase werktekeningen, dakafschotplan en details
Binnen deze fase moet de werktekening gemaakt worden waarop het afschot tot in detail is weergegeven. Ook alle aansluitdetails inzake de daken moeten in deze fase hun beslag krijgen. De bouwbegeleider kan hierbij aangeven welke details nog extra gewenst zijn.
10. Isolatieplaten-tekening en berekeningen
Als afsluiting van deze fase moet de dakdekker of de leverancier van de afschotisolatieplaten een werktekening maken met hierop duidelijk zichtbaar hoe de afschotplaten moeten worden aangebracht.