1. Vaststellen tekening inrichting werkterrein
De bouwbegeleider ziet erop toe, en stuurt zo nodig aan, dat de aannemer de tekening inrichting werkterrein tijdig en volledig indient. Hij bewaakt ook het voorafgaande traject. In verband met de nutsaansluitingen is het raadzaam deze tekening in te dienen of te bespreken met de dienst Openbare Werken van de gemeente.
2. Meerdere bouwlocaties
Indien meerdere bouwlocaties aanwezig zijn, kan het voorkomen dat draaicirkels van de kraangieken elkaar overlappen. In dat geval dienen de desbetreffende aannemers met elkaar in overleg te treden en afspraken te maken om te voorkomen dat er een veiligheidsprobleem ontstaat.
3. Klein werkterrein
Soms is een terrein binnen de kadastrale grenzen bouwrijp gemaakt en heeft de aannemer meer ruimte nodig voor kranen e.d. Hierover dienen afspraken te worden gemaakt met de eigenaar van die grond, in veel gevallen de gemeente.
4. Grondwaterstand
Indien er peilbuizen op het terrein aanwezig zijn, kan het van belang zijn regelmatig metingen te verrichten. Ook dit dient met de aannemer te worden besproken.
5. Informatie kabels en leidingen
Conform de UAV 2012, paragraaf 5 lid 1, kan het noodzakelijk zijn, als de aard van het werk daartoe aanleiding geeft, dat de opdrachtgever de aannemer informeert over ondergrondse leidingen. De bouwbegeleider dient na te gaan of hiervoor aanleiding is. Verder zal de aannemer in het kader van de wet WION zelf een Klic melding moeten doen, als hij de grond mechanisch gaat roeren.
6. Grondtransport
Indien wordt gewerkt met een gesloten grondbalans, dan kan op de tekening inrichting werkterrein worden aangegeven waar de tijdelijke depots komen. De bouwbegeleider zal nagaan in hoeverre duidelijkheid bestaat over de kwaliteit van de grond en of het noodzakelijk is om uitkomende grond te laten onderzoeken. Indien vooraf al bekend is dat grond moet worden afgevoerd, dan dient tijd te worden gereserveerd voor het onderzoeken van de af te voeren grond en het aanvragen van vergunningen.
Denk in dit kader om een AP04 verklaring etc.
7. Inrichting directieketen
Afhankelijk van de omvang van een project moet een aantal voorzieningen voor bezoekers van de directie aanwezig zijn. Denk hierbij aan helmen en veiligheidsschoenen en of laarzen. Dit is ook van toepassing voor de aannemer. Daarbij is voor een veilige benadering van deze keten het handig als deze direct bereikbaar zijn van de openbare weg of via een veilige route op het bouwterrein.
Daarnaast dient de inrichting van de directieketen omschreven te zijn in het bestek of contractstukken met de aannemer. Hierbij is tegenwoordig communicatie met internet een belangrijk item.
8. Werktijden
Met de aannemer(s) moeten vaste afspraken worden gemaakt over de werktijden. Indien men buiten normale werktijden wil doorwerken en met gegronde redenen, dan moet hiervoor toestemming worden verleend door de gemeente en zal de buurt moeten worden geïnformeerd. Tevens zal de opdrachtgever / bouwdirectie hier toestemming voor moeten verlenen.
9. Aan- en afvoer
De aan- en afvoer van goederen dient te voldoen aan de eisen die de lokale overheid hier aan stelt; het kan zijn dat bij in en uitritten verkeersbegeleiders worden geëist.