1. Drangers
Bij deurdrangers is meestal een mal bijgeleverd die gebruikt kan worden bij het voorboren van de gaten. Op deze mal staat ook de positie op het kozijn en de deur van de dranger aangeduid. Het huis van de dranger moet op de deur worden gemonteerd en de glij-arm op het kozijn. Ook de positie ten opzichte van de scharnieren staat aangegeven. Dit is van invloed op de mogelijkheid om een deur 180º te kunnen openen. Relatief goedkoop zijn er begrenzers in de glij-arm te bevestigen. Overleg of daardoor de deurstoppen kunnen vervallen.
2. Scharnieren
Het toepassen van ongelagerde RVS scharnieren wordt ontraden. De scharnieren slijten te snel. Het aantal scharnieren is afhankelijk van het gewicht van de deur inclusief beglazing en het al of niet toepassen van drangers. Afhankelijk van de functie moet 20% tot 100% van het gewicht van een deur worden bijgeteld. Denk bij het toepassen van scharnieren aan de gevel aan de anti-inbraakstift. Bij branddeuren geen nylon lagers toepassen, deze kunnen smelten. Bij brandwerende deuren kunnen de anti-dievenklauwen ook een prima rol vervullen. Denk bij de keuze van het scharnier ook na of een deur om de negkant moet kunnen draaien. Soms zijn hiervoor verlengde scharnieren nodig.
3. Raamboompjes
Bepaal vooraf welke raamboompjes afsluitbaar moeten worden en welk type hiervoor beschikbaar is. Afsluitbare raamboompjes moeten goed bereikbaar zijn. Raamboompjes tot een eerste verdiepingsniveau moeten altijd afsluitbaar worden uitgevoerd.
4. Sloten
Bij zelfsluitende deuren moeten gedeelde dagschoten worden toegepast. Bij vluchtdeuren moet een slot worden toegepast met een paniekfunctie. Het gebruik van instelbare sluitkommen of sluitplaten verdient aanbeveling, omdat deuren door slijtage na verloop van tijd niet meer goed sluiten.
5. Cilinders
Na het vaststellen van het sluitplan moet voor alle cilinders worden nagegaan of deze in een standaardlengte kunnen worden besteld of dat verlengde versies nodig zijn.
In verband met inbraakbeveiliging moet ernaar worden gestreefd om aan de buitenzijde van een gebouw zo min mogelijk cilinders toe te passen.
Het toepassen van een knopcilinder bij vluchtdeuren wordt door sommige brandweerkorpsen niet toegestaan, overleg is dus noodzakelijk. Onze voorkeur gaat ernaar uit dat sleutels niet worden gebruikt voor mechanische bewegingen, ondanks het feit dat er goede systemen voor beschikbaar zijn. Bewoners laten sleutels bijmaken die minder sterk zijn: deze kunnen afbreken in het slot.
6. Krukken en schilden
Bij buitendeuren geldt dat men streeft naar zo weinig mogelijk krukken en schilden aan de buitenzijde van een gebouw. Dit verkleint de kans op inbraak. Patentboutjes aan de buitenzijde moeten altijd uitgevoerd worden zonder schroefgleuf.
Kozijnen die worden samengesteld van slanke stalen profielen vragen vaak om een geknikte kruk om te voorkomen dat de hand die de kruk vasthoudt langs de deurstijl schaaft.
Deurbuffers en/of deurstoppen behoren vaak tot de levering binnen deze post. Zeker bij betegelde wanden zijn deze absoluut nodig.
7. Drukknoppen, paslezers
Voor deze zaken moet de locatie op tekening worden aangegeven omdat daar bedrading naartoe moet worden geleid. Hiervoor moeten voorzieningen in het kozijn worden opgenomen.