1. Maatvoering
Het verwerken van de gipsblokken begint met een zeer zorgvuldige maatvoering. De elektrapijpjes die uit de bovenliggende vloer komen, worden wel geacht binnen de wanddikte te blijven. De maatvoering zal met stelprofielen en spatlijnen op de vloer worden bewerkstelligd. De maatvoering van de 1e woning zal dan ook door de bouwbegeleider worden gecontroleerd. Indien hieruit blijkt dat er elektrapijpen buiten de wand dreigen te vallen, dan dient dit eerst te worden gecorrigeerd. Dit geldt ook voor leidingen die vanuit de vloer in de wand moeten komen. Het toepassen van de juiste blokken op de juiste plaats wordt vergemakkelijkt doordat de gipsblokken gekleurd worden aangeleverd. Zo is onmiddellijk te zien welke blokken vochtwerend zijn en welke geluidwerend.
2. Verwerken van de blokken
Het lijmen en zagen van de blokken is redelijk eenvoudig. Bij de plafondankers en elektrapijpen worden V-vormige sparingen gezaagd die echter niet te groot moeten zijn. Bij toepassing van kunststof U-profielen worden deze vooraf gelijmd op de ondergrond, al of niet voorzien van cellenband. De verankering aan wanden wordt ingelijmd. Hoeken dienen in verband te worden gelijmd. De lijmresten dienen direct van de wand te worden verwijderd.
3. Starre aansluitingen bij wanden
Als vuistregel worden korte wanden haaks op de woningscheidende wand star uitgevoerd. Men past niet-verende ankers toe. Ook korte wanden die evenwijdig aan de woningscheidende wanden staan, kunnen een starre verbinding krijgen. Zie hiervoor de verwerkingsvoorschriften.
4. Flexibele aansluitingen bij wanden
Langere wanden dienen soms een flexibele naad te krijgen op de aansluiting van constructieve wanden. Men kan hier veerankers toepassen of een kunststof U-profiel. Dit laatste is misschien niet fraai om te zien, maar vaak wel effectief.
5. Flexibele aansluitingen bij plafonds
Plafondaansluitingen zijn per definitie flexibel en dienen 15 à 20 mm los te worden gehouden van de constructie. Nadat de installaties zijn aangebracht, dienen de hiervoor gemaakte sparingen te worden aangeheeld tot bovenzijde gipsblok. De naad kan afgewerkt worden met een flexibel voegmateriaal, bijvoorbeeld PUR welke iets naar binnen dient te worden afgesneden, zodat ruimte ontstaat voor een afwerking met een gipsmortel. Bovendien moet de voeg bij het plafond worden ingesneden.
Het hechtingsoppervlak aan de betonvloer(plafondzijde) dient kleiner te zijn dan het hechtingsoppervlak van de gipsblokken. Belangrijk is dat de bovenzijde van de bovenste laag blokken stofvrij is. Zo krijgt men de garantie dat de krimpscheur zich bij de betonvloer zal manifesteren. Ook de reparatiemortel waarmee de flexibele voeg wordt afgewerkt, dient te worden ingesneden bij het plafond. De consequentie is dat een afwerkingsbedrijf 2x de woning in moet. Eenmaal voor het repareren van leidingen en de tweede maal voor het repareren van de voeg langs het plafond. Men wil dit nog wel eens in één handeling doen.
6. V&G zaken