1. Inrichten werkterrein
Een van de eerste zaken die moet gebeuren is het inrichten van het werkterrein. Alle noodzakelijke materialen en het benodigde materieel zal op de vooraf bepaalde plek gepositioneerd moeten worden. Hierbij dient de veiligheid niet uit het oog verloren te worden. Daarnaast is het van belang om alle zaken die te maken hebben met kabels en leidingen in het terrein zijn gedaan. Ook de omgeving dient gecheckt te zijn, dat er geen zaken tussen maken werkplan en uitvoering zijn gewijzigd.
2. Aanbrengen geleidebalken
De afstand tussen de geleidebalken dient gelijk te zijn aan de breedte van de grijper + een overmaat van ca. 40 mm. De overmaat moet voorkomen dat de grijper vastloopt. De geleidebalken zijn bepalend voor de plaats van de diepwanden en moeten dus zuiver gemaatvoerd worden. Naast de tracering van de diepwand hebben de geleidebalken de volgende functies:
3. Kraan op vlakke grond
De techniek van het graven en de vakkundigheid van de kraanmachinist bepalen in hoge mate de kwaliteit en de vorm van het te graven element. De kraan met de grijper dient op een vlakke en stabiele ondergrond te staan.
4. Opslag uitkomende grond
Voor de uitkomende grond is een tijdelijke opslag geregeld. Indien blijkt dat er verschillende soorten grond worden opgegraven, dan dienen deze gescheiden te worden opgeslagen. Er mag geen grond worden afgevoerd zonder dat deze nader is onderzocht.
5. Steunvloeistof
De steunvloeistof (bentonietsuspensie) heeft bij diep-wanden de functie de sleuf open te houden. Om het grondwater tegen te houden dient deze vloeistof dus zwaarder te zijn dan water. Dit houdt ook in dat de steunvloeistof dus op een hoger peil moet komen/blijven dan het grondwaterniveau.
Bentoniet moet de gelegenheid krijgen om te ‘rijpen’. Na het aanbrengen moet het een aantal uren met rust worden gelaten, waardoor het betoniet de kans krijgt om zich fysisch met water te binden.
6. Verversen of regenereren steunvloeistof
Tijdens het uitgraven van de sleuf zal de aangevoerde bentoniet regelmatig moeten worden verschoond. Als de bentoniet teveel zand gaat bevatten, komt de stabiliteit mogelijk in gevaar. Dit proces kan op een tweetal wijze geschieden, namelijk door verversen of door regeneratie. In het eerste geval wordt de bentoniet vervangen door nieuw aangemaakte bentoniet. In het tweede geval wordt de bentoniet onderuit de sleuf gepompt en met behulp van een ontzander ontdaan van gronddeeltjes, hier na wordt de hernieuwde bentoniet weer boven in de sleuf gepompt.
7. Controle bentonietsuspensie
De beproeving van bentoniet wordt in drie stadia onderscheiden:
8. Wapening
Om een stagnatie in de voortgang te voorkomen, dienen voldoende wapeningskorven aanwezig te zijn op het werk. De korven dienen voldoende sterk te zijn om transport en hijsen te kunnen weerstaan zonder te vervormen. Ook moet de maaswijdte voldoende groot zijn voor een goed transport van de beton. De dekking van de wapening moet worden gewaarborgd door bijvoorbeeld diepwandringen.
9. Beton
Het aangevoerde beton wordt gecontroleerd op de eisen van het bestek. Gezien de toepassing wordt gekozen voor consistentiegebied 4, waardoor een superplastificeerder nodig zal zijn. Ondanks controle in de betoncentrale kan worden overwogen een aantal proeven op het werk te maken.
10. Keuringen
Gedurende het maken van de diepwanden dienen een aantal controles, proeven en metingen te worden uitgevoerd. Van ieder paneel wordt een ‘geboortebewijs’ gemaakt, de wapening wordt gekeurd, van de bentoniet wordt per vracht een monster getrokken enz.
De bouwbegeleider heeft zeer regelmatig contact met de inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht en zal deze dienst nauw betrekken bij de voortgang en de controle van de werkzaamheden. Met de adviseur en de aannemer dient een plan te worden opgesteld om het product achteraf te keuren, bijvoorbeeld ultrasoon.
De keuring vinden plaats tijdens de diverse stadia van het proces: graven; maken van bentoniet, aangevoerde wapening; aangevoerde beton.
11. Schoonhouden werkterrein
Er moet nauwlettend worden toegezien op het schoonhouden van het bouwterrein. Alle gemorste resten bentoniet moeten dagelijks worden opgeruimd.