Inhoud


Planning Inspectielijst

Techniek

Tijdens de uitvoeringsfase, van zowel bouwrijpfase als woonrijpfase (civiele werken), zijn de belangrijkste taken voor de bouwbegeleider het bewaken van de voortgang, de kosten en de kwaliteit.
In dit deel wordt verder ingegaan op de belangrijkste instrumenten waarmee de bouwbegeleider, in de functie van directievoerder en opzichter, tijdens de uitvoeringsfase deze hoofdtaken beter kan bewaken.

1. Controle op schoonmaken aan- en afvoerwegen
Een onderdeel dat regelmatig aandacht behoeft, is de controle op het gebruik van de voorgeschreven aan- en afvoerwegen en het schoonhouden hiervan. Vervuiling van deze routes vindt op de meest onverwachte tijdstippen plaats, bijvoorbeeld na regen of sneeuwbuien. Maak hierover sluitende afspraken met de aannemer. Zeker als in bestaande wijken wordt gewerkt, is dit schoonhouden een vereiste op het gebied van veiligheid van de medeweggebruikers.

2. Controle op Besluit Bodemkwaliteit (voorheen Bouwstoffenbesluit)
Voor het afvoeren van grond is het nodig dat hiervoor een depot beschikbaar is. Indien de grond op het terrein zelf wordt opgeslagen voor later hergebruik, zorg dan voor het gescheiden opslaan van de verschillende grondsoorten.
Voor beide gevallen geldt dat de kwaliteit van de grond al onderzocht dient te zijn. De grond waarop gebouwd gaat worden dient geschikt te zijn voor het type bouwwerk wat gebouwd gaat worden. Is de grond geschikt voor woningbouw of voor industriële werken. Dit is in de ontwerpfase al onderzocht.
Voor de aanvoer van nieuwe grond zijn verklaringen nodig conform het Besluit Bodemkwaliteit. Maak hierover afspraken met de aannemer, deze verklaringen kunnen en moeten ruim van tevoren aanwezig zijn.

3. Gronddepot, aanleg en bewaking
Depot altijd in de hekken plaatsen om bijstorten van vage partijen door derden te voorkomen.

4. Vaak ook eis van milieuhandhaving
Let op duur van opslag en eisen van gemeente voor melding en/of vergunning voor een gronddepot. Vooraf de discussie aangaan (bellen en informeren) werkt altijd beter dan wachten tot de handhaver uit zichzelf langskomt.

5. Bemonstering materialen
Het vroegtijdig bemonsteren van onderdelen van het werk geeft de opdrachtgever de tijd om een weloverwogen beslissing te nemen en eventueel te zoeken naar alternatieven. Soms moeten referentieprojecten worden bezocht. Zeker als het gaat om een simpele straatsteen, waarvan er wel honderden m² moeten worden aangebracht, kunnen een paar eurocenten een belangrijk verschil betekenen in de financiën. Soms vermeldt het bestek alleen toetsingscriteria waaraan producten moeten voldoen, dan is een vroegtijdige bemonstering nog belangrijker.

6. Contact met de gemeente betreffende eisen aan bouwrijp / woonrijp maken
In de projectvoorbereiding is volop aandacht geweest voor de invulling van de eisen van de gemeente. In de uitvoeringsfase zijn het vaak anderen die zich bezighouden met de uitvoering van projecten. Zeker als een terrein na oplevering overgaat naar een gemeentelijke beheerder, is het zaak om contacten te leggen met deze personen.
Indien blijkt dat er belangrijke verschillen zijn tussen vooraf vastgelegde gemeentelijke eisen en de praktische invulling, dan is er vooraf ruimte voor overleg. Het kan om technische eisen gaan, maar bijvoorbeeld ook over de Algemene Politie Verordening (APV) als het gaat om een vergunning voor werkzaamheden die geluidsoverlast met zich meebrengen. Betrek de toekomstige beheerder/eigenaar bij bestekwijzigingen en bij de bemonsteringsfase. Dit voorkomt verrassingen bij de overdracht en meerkosten.

7. Controle vergunningen
Zoals eerder aangegeven, zijn wellicht vergunningen en meldingen noodzakelijk. Een specifieke voorlichting door de gemeente kan nuttig zijn. Natuurlijk zal de aannemer zich terdege op de hoogte stellen van de benodigde vergunningen, maar het ontbreken van een vergunning kan een stagnatie in de voortgang betekenen. Belangrijk is om vooraf te weten wie controleert en wie handhaaft, dit behoeft niet per se een taak te zijn van de bouwbegeleider respectievelijk bouw en woningtoezicht.

8. Controle rooilijnen en NAP-peil
Op een aantal momenten in dit proces (bouwrijp/woonrijp) is het van belang om te weten of de uitgangspunten nog de juiste zijn. Hieronder een overzicht:

Als alle gegevens op een verantwoorde wijze kunnen worden vastgelegd, kan worden volstaan met het eenmalig aangeven van kadastrale grenzen, rooilijnen en NAP-peil. Voorwaarde is dat deze gegevens goed kunnen worden “verklikt”. Verder is het van belang te weten wie welke maten aanlevert en uitzet en wie verantwoordelijk is voor de handhaving van de verstrekte maten en peilen.

9. Stel- en verrekenposten
Bij de verrekenposten is het van belang dat er sluitende afspraken worden gemaakt met de aannemer. Het is niet werkbaar dat een opzichter gaat bijhouden hoeveel vrachtwagens zand worden aangevoerd of afgevoerd. De aannemer dient hiervoor een sluitende administratie te voeren en te overhandigen aan de directie. Zie ook de UAV en de RAW. Voor het invullen van stelposten dient er vooral op te worden toegezien dat deze op tijd worden aangeleverd. De opzichter kan vroegtijdig signaleren bij de aannemer wanneer hij deze invulling wenst te ontvangen. Zet het dus goed en praktisch controleerbaar in een bestek.

10. Opleveringsdatum, onderhoudstermijn
Onderhoudstermijnen en garantietermijnen gaan in na de oplevering. Daarom is de datum van de oplevering van groot belang. Bij het bouwrijp maken kan dit leiden tot discussie, zeker als een gedeelte van het terrein al in gebruik wordt genomen, terwijl verderop men nog volop in de uitvoering zit. Vermijd deelopleveringen wanneer het bestek een project ziet als één geheel. Hooguit kan er sprake zijn van een vervroegde ingebruikname, waarbij het van belang is dat er een opname wordt gedaan van het gedeelte van het terrein dat vervroegd in gebruik wordt genomen. De eventuele opmerkingen worden vastgelegd in een Staat van Bemerkingen. Deze staten worden later onderdeel van het Procesverbaal van Oplevering (zie RAW-systematiek en UAV-voorwaarden). Denk aan afwijkende bepaling bij groenvoorzieningen.

11. Veiligheid & Gezondheid
Grondwerk, zware machines, zand en water, dit alles heeft een grote aantrekkingskracht op de jeugd. Daarom is veiligheid op de locatie een speerpunt. Dit begint al met een goed V&G-plan ontwerpfase en uitvoeringsfase, op orde gehouden met de komst van een nieuwe (onder)aannemer.
Er mag daarbij kritisch gekeken worden welke maatregelen een aannemer treft bij het graven van een sleuf van 1,5 meter diep, bijvoorbeeld op vrijdagmiddag. De vraag is of het dan voldoende is dat er een goed hekwerk rondom het terrein is aangebracht of dat er aanvullende maatregelen nodig zijn. Denk aan goede scheiding tussen het werkterrein van de bouwaannemer en de civiele aannemer of, als dat niet kan, maak goede detailafspraken in de coördinatie-overleggen, welke dienen te worden vastgelegd. Tenslotte moet ook duidelijk worden vastgesteld wie de veiligheidscoördinator is in elke fase van de uitvoering van de civiele werken.

12. Openbare verlichting
Dit onderdeel zal in een aantal gevallen rechtstreeks tussen gemeente en haar civiele woonrijp aannemer worden opgedragen en valt dan buiten de civiele werken die hier besproken worden.
Door dit onderdeel vooraf te bespreken met de opdrachtgever en de gemeente moet het mogelijk zijn dat dit in de uitvoeringscoördinatie wordt meegenomen.
Bij de openbare verlichting kan weer een onderscheid gemaakt worden tussen de openbare en particuliere paden. Voor een Politie Keurmerk Veilig Wonen zijn beide onderdelen van essentieel belang.



Planning Inspectielijst