1. Informatie gemeente
Bij het uitwerken van het ontwerp tot bestek en bestektekeningen dient informatie te worden opgevraagd bij de gemeente om navraag te doen over de eisen die gesteld worden aan vuil- en schoonwater riolering (de aansluitvoorwaarden).
Het betreft hier dan informatie over de aanwezigheid van het bestaande riool en beschikbare uitlopers. De hoogte van de aangeboden rioleringen, het wel of niet gescheiden aanbieden van vuil- en schoonwater riolering, de kleuren van de vuilwater en schoonwater rioleringsbuizen. Ook kunnen gemeenten tegenwoordig eisen stellen aan de berging van regenwater in eigen terrein of het afvoeren ervan over de oppervlakte van het terrein met dan de mogelijkheid van infiltratie door de bestrating. Deze informatie kan aanleiding zijn voor extra terreinleidingen of infiltratiekratten binnen de erfgrenzen. Ook kunnen extra eisen worden gesteld aan de aansluitingen bij gestapelde woningbouw.
2. Bestek + bestektekeningen
Zijn als contractstukken de basis voor alle partners om een project te realiseren. De bouwbegeleider zal bij de start van zijn werkzaamheden nagaan of deze gegevens compleet zijn.
Denk bijvoorbeeld aan een gescheiden stelsel of aan infiltratie van regenwater. Is er bijvoorbeeld bij elke HWA aan de gevel een aansluitpunt van de riolering getekend en staan alle toe te passen materialen genoemd in het bestek. Indien hieruit blijkt dat de informatie niet compleet is, of dat er tegenstrijdigheden aanwezig zijn tussen bestek en bestektekeningen, dan meldt hij deze schriftelijk aan de opdrachtgever.
3. Werktekeningen
Het is gebruikelijk dat de installateurs, of zij nu nevenaannemers of onderaannemers zijn, de werktekeningenfase oppakken. In sommige situaties is er geen adviseur voor de technische installaties (meer) aanwezig en zal de bouwbegeleider de tekeningen zelf moeten controleren. Ook de onderlinge samenhang van de installaties in de grond moet in dat geval door de hoofdaannemer worden gecoördineerd.
4. Berekeningen
De omgevingsvergunning heeft meestal als nadere eis dat diverse tekeningen en berekeningen later moeten worden ingediend. Dit geldt zeker voor de dimensionering van buitenriolering en drainageleidingen, capaciteiten en b.o.b. (bovenkant onderkant buis) maatvoering van de uitlopers ter plaatse van de erfgrens. In dit verband dient ook te worden nagegaan met welke diameter riolering kan worden aangesloten op het gemeenteriool.
Als uit de berekeningen volgt dat de grondleidingen een diameter moeten hebben van 160 mm of groter, en het gemeenteriool heeft slechts uitlopers van rond 125 mm beschikbaar, dan is overleg met alle partijen noodzakelijk. Hetzelfde geldt voor de hoogtemaatvoering. Zie hiervoor ook de aansluitvoorwaarden van de gemeente.
5. Drainage-aansluiting
Bekeken moet worden of de aanlegdiepte van de drainageleiding of een afvoergoot van een parkeergarage zodanig ligt dat aansluiting op een gemeenteriool mogelijk blijft. Anders moet er mogelijk in een pompput worden voorzien met een aparte persleiding naar het hoofdriool.
6. Sparingen coördinatie
Met name in de funderingsfase is een juiste opgave van sparingen op een korte termijn benodigd. Een HWA aan de achtergevel, die via de funderingsbalken naar de voorgevel moet worden aangelegd, vraagt tenminste twee sparingen die door afschot ook nog eens op verschillende hoogtes moeten komen. De sparingen moeten op tekening worden aangegeven en de hoofdconstructeur zal een oordeel moeten geven of de opgegeven sparingen wel of geen extra wapening behoeven.
7. Maatvoering
Indien er sprake is van nevenaanneming, dan moet worden nagekeken of de bestekken voorzien in de maatvoering en vooral door wie dit dan gedaan gaat worden. Of de nevenaannemer verzorgt zelf de maatvoering of de hoofdaannemer verricht de maatvoering. Is er sprake van onderaanneming, dan is het voor de bouwbegeleider toch interessant om te weten wie de maatvoering uiteindelijk verzorgt. Als de installateur de maatvoering verricht, dan zijn de door de hoofdaannemer aangegeven hoofdmaten (stramienen en meterpeilen) voor hen het uitgangspunt.
8. Bouwkundige voorzieningen
Als er sprake is van nevenaanneming, dan zijn er per definitie zaken die een bouwkundige aannemer moet verzorgen ten behoeve van de installateurs. Deze zaken worden vastgelegd in staten met als titel “Bouwkundige Voorzieningen t.b.v. “, als bijlagen van het bestek.
Voor alle installateurs die als nevenaannemer werkzaam zijn, dient hiermee op een complete wijze te zijn aangegeven welke onderdelen de bouwkundige aannemer dient te verzorgen voor de installateur. Niet alleen het maken van een sparing ten behoeve van de rioleringsdoorvoer moet hierin staan vermeld, ook moet helder zijn of het waterdicht of brandwerend afwerken van de overgebleven sparing door de installateur wordt verzorgd of dat dit een Bouwkundige Voorziening is welke de bouwkundige aannemer dient af te werken.
9. Revisie
Tenslotte moet in de bestekken duidelijk zijn aangegeven wie verantwoordelijk is voor het maken van de revisietekeningen. En wie tijdens de bouwfase verantwoordelijk is om de wijzigingsgegevens bij te houden en wie deze goedkeurt.