1. Keuring materialen
De aangevoerde materialen moeten worden gekeurd voordat deze worden verwerkt. Met name de sprinklerkoppen vragen speciale aandacht.
2. Afdichten sparingen
Voordat verlaagde plafonds worden aangebracht, moeten de sparingen in wanden en vloeren conform afspraak worden afgedicht. Als hiervoor door de aannemer een gecertificeerd bedrijf is ingeschakeld, dan is vrij snel vast te stellen of sparingen brandwerend zijn afgedicht. Let vooral op sparingen die eventueel zijn vergeten en zorg er bovendien voor dat naderhand geen sparingen worden doorgeboord. Een procedure met een sluitbrief behoort tot de mogelijkheden. Een inspectie met de brandweer wordt sterk aanbevolen.
3. Brandslanghaspelkasten
Het aanbrengen van deze kasten is ook weer aan voorschriften gebonden. Per gemeente kan men verschillende eisen stellen aan de kleur van de kast of door middel van een stickeraanduiding de functie aangeven.
4. Afwerking installatiedelen
Er moet worden nagegaan of de stalen leidingen volgens bestek geschilderd moeten worden. Voor de kleurstelling kan het zijn dat nadere eisen worden gesteld vanuit de regelgeving.
5. Oplevering
Voordat tot oplevering van de installatie kan worden overgegaan, moet de installatie door de installateur worden getest. De testresultaten worden aan de bouwbegeleider overhandigd. Op basis van deze testen moet een opleveringsbeproeving worden uitgevoerd. De opsteller van het PvE zal de gehele oplevering verzorgen en bij een zogenaamde ‘ja’-verklaring het project aanmelden voor certificering bij het Nationaal Centrum voor Brandpreventie (NCP). Het certificaat is 1 jaar geldig. Voor alle installaties is ook een integrale beproeving noodzakelijk, inclusief de (hand)brandmelders, de aansturing van vluchtdeuren, de doormelding naar de brandweer, de meldingen bij een balie, enz. Deze integrale test moet worden aangestuurd door de adviseur van de technische installaties.