1. Aanvaarding terrein en opstallen
De aannemer aanvaardt een terrein met opstallen zoals het er op een afgesproken moment bijstaat. Het belangrijkste dat voor de aanvaarding moet worden geregeld, is nagaan of er geen onbekende zaken worden aanvaard. Er is dus een soort oplevering/overdracht nodig van het over te dragen terrein met of zonder gebouwen. Als er bijvoorbeeld asbest in een gebouw aanwezig is, dan wil men dat graag weten op het moment van aanvaarding.
2. Munitie-onderzoek
In voormalig militair gevoelige terreinen kan het noodzakelijk zijn om een munitieonderzoek te laten verrichten. Hiertoe is vooraf onderzoek gedaan of en indien dit van toepassing is.
3. WION – KLIC-melding
Het is volgens de WION (Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten) noodzakelijk om een klic-melding te doen als je de grond mechanisch gaat roeren. Het is voor aannemer dan ook zaak deze klic-gegevens op het werk te hebben als hij er mechanische graafwerkzaamheden laat doen.
Het Kabel en Leidingen Informatie Centrum (KLIC) geeft informatie over de aanwezigheid van alle aanwezige nutsleidingen op het terrein en buiten de terreingrenzen. Voor gegevens met betrekking tot de ontwerpfase van de bouwkuip is het verzamelen van gegevens wenselijk. Deze informatie is niet geheel betrouwbaar, zeker in de stedelijke gebieden. De melding dient voor de start te geschieden. De melding dient minimaal 3 en maximaal 20 dagen voordat de graafwerkzaamheden starten gedaan te worden. Wellicht dat proefsleuven graven noodzakelijk is, de KLIC-melding is nooit 100% betrouwbaar.
4. Overige leidingen
Naast nuts-leidingen kunnen er ook nog andere kabels en leidingen aanwezig zijn die een gebruiker of een eigenaar zelf heeft laten aanbrengen. Bijvoorbeeld terrein-verlichting, of een olieleiding naar een ondergrondse tank. Ook telefoon- en datakabels van het ene gebouw naar het andere.
5. Kabels en leidingen handmatig graven
Om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van alle gegevens kan het nuttig zijn om een aantal profsleuven handmatig te graven eventueel met behulp van een machine.
6. Grondonderzoek
Voor zover nog niet is uitgevoerd, en voor zover van toepassing doordat grond moet worden ontgraven of afgevoerd, is een grondonderzoek nodig. De mate van vervuiling bepaalt uiteindelijk wat er met uitkomende grond moet gebeuren. Ook in het geval er geen grondtransport plaatsvindt, moet men weten wat de status is van de grond. Het is goed om vooraf te weten of de grond geschikt is voor het doel waarvoor men bouwt; is bijvoorbeeld de grond geschikt voor woningbouw. Een schoongrondverklaring dient aanwezig te zijn.
7. Grondwateronderzoek
Ook de kwaliteit en de hoogte van het grondwater moet worden onderzocht, zeker als er later in het plan nog sprake is van bemalingen en/of grondwateronttrekking.
8. Expertise belendende percelen
Als in de directe omgeving andere gebouwen staan, dan is het raadzaam om hiervan een goede expertise te laten opstellen. Dit geldt tevens voor de omliggende bestratingen. Direct na het gereedkomen van de sloopwerkzaamheden en de overige werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken, dient een controle van deze expertise plaats te vinden. Men kan ook na de realisatie van de nieuwbouw nogmaals een expertise laten uitvoeren.
9. Bomen
Indien bomen of struiken aanwezig zijn die moeten worden gehandhaafd, dan moeten deze worden ingemeten en op tekening worden vastgelegd. Tevens is het goed om te omschrijven hoe deze dan beschermd moeten gaan worden.
10. Archeologisch onderzoek
Op grond van artikel 5.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) kunnen ten aanzien van archeologie voorschriften worden verbonden aan de omgevingsvergunning, indien hier in het bestemmingsplan een grondslag voor is opgenomen. Deze voorschriften kunnen betrekking hebben op het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden, het laten uitvoeren van archeologisch onderzoek en op de wijze van sloop. Men dient dus rekening te houden met archeologische vondsten in de bodem, zeker als het gaat om terreinen binnen (oude) stadsgrenzen. Men is verplicht de start van het roeren van de grond te melden bij de gemeente. Het risico is dat een project voor enige tijd stil komt te liggen. Een historisch onderzoek en een zogenoemd vooroverleg kan vooraf bruikbare informatie opleveren.
11. Sloopbestek
Op basis van bestaande tekeningen en de reeds bekende (ontwerp)gegevens, zal een bestek moeten worden geschreven voor het slopen van opstallen en/of opschonen van terreinen. Ook dient er een terreintekening beschikbaar te zijn waarop exact is aangegeven wat moet worden verwijderd en wat niet. Op basis van deze stukken kan een (sloop) aanbesteding worden gehouden.
12. Nutsleidingen
Naast het traject van onderzoek naar kabels en leidingen in de grond is het in de ontwerpfase een goede zak om alvast te onderzoeken hoe het pand gaat worden aangesloten. Navragen bij de nutspartijen of er voldoende capaciteit is voor het aansluiten van te bouwen object, kan problemen tijdens de aanvraag van aansluitingen aanmerkelijk verkleinen. Tevens kunnen de daarvoor benodigde werkzaamheden wellicht uitgevoerd worden in de bouwrijp fase van het terrein en haar omgeving.