Inhoud


Planning Inspectielijst

Techniek

De binnenriolering wordt in verschillende bouwfasen aangebracht. Het eerste deel dat onder de begane grondvloer komt, wordt tijdens de funderingsfase aangebracht. Daarna volgt een fase waarin de leidingen worden ingestort in betonvloeren. Tussendoor worden de standleidingen aangebracht en tegen de tijd dat de dakgoten of de dakbedekking gaat functioneren, zal de hwa gereed moeten zijn. In de afbouwfase worden de benodigde rioleringen verlengd tot de benodigde hoogtes.

1. Beugeling riolering
Voordat de begane grondvloeren worden aangebracht, moet de aanwezige installatie worden gekeurd. Voor deze keuring moet tenminste de inspecteur van Bouw- en Woningtoezicht worden uitgenodigd en, voor zover aanwezig, de adviseur van de technische installaties. Afschot en beugeling van het leidingstelsel moeten nauwgezet gecontroleerd worden, sparingen moeten zijn afgedicht en de doorvoeringen door de begane grondvloer moeten tijdelijk zijn afgedicht. Indien er aanleiding voor is, kan men de dichtheid van het leidingsysteem beproeven. In kruipruimten en parkeergarages alleen rvs-draadeinden toepassen.

2. Keuring in te storten riolering
Leidingdiameters, afschot en verlijming zijn onderdeel van de keuring van iedere stort waar riolering is aangebracht. Daarnaast is de horizontale maatvoering punt van aandacht. Voor de meeste aansluitpunten geldt een strakke maatvoering waarbij zeer weinig tolerantie kan worden toegestaan. Denk bijvoorbeeld aan een doucheputje dat op tegelmaat moet worden ingestort. Voor de eerste stort wordt een volledige controle aanbevolen.

3. Bochten
De vuistregel is dat bochten in het horizontale vlak altijd worden uitgevoerd onder 45º. Horizontale aansluitingen op een verticale leiding altijd onder 90º. Bij verlopen in diameters moet de bovenkant van de binnenkant buis op gelijke hoogte komen te liggen.

4. Standleidingen
Denk aan voldoende expansiemogelijkheid voor de standleidingen, zowel voor de vuilwaterleiding als de hwa. Net onder de expansiestukken moet een vaste beugel komen, terwijl de andere beugel glijdend moet worden uitgevoerd.

5. Op te hangen riolering
Controle op afschot- en beugelafstanden. Ook de isolatie van deze leidingen behoeft aandacht. De inpandige riolering moet worden geïsoleerd tegen condensvorming. De standleiding van de vuilwaterafvoer moet worden geïsoleerd tegen geluidsoverlast. De adviseur van de installaties moet nader opgeven in hoeverre deze isolatie moet worden aangebracht.

6. Stankafsluiters
Ook bij een gescheiden stelsel zijn stankafsluiters bij de hwa’s noodzakelijk. Vorm en uitvoering moeten naderhand worden afgestemd. Bij sommige apparaten is een condensafvoerpunt aanwezig die door middel van een open verbinding wordt aangesloten op de riolering. Ook hier zal een stankafsluiter moeten komen.

7. Aansluiting op gemeenteriool
Bepaalde projecten kennen veel aansluitingen, bijvoorbeeld een winkelcentrum waarbij iedere winkel een eigen aansluiting krijgt. Het zal niet de eerste keer zijn dat wordt ‘vergeten’ een winkel aan te sluiten. Bij dergelijke projecten moet worden bijgehouden of alle aansluitingen zijn gerealiseerd.



Planning Inspectielijst